Op een dag wordt een geheimzinnige envelop afgeleverd op school met daarin een oud voorwerp en een brief.
Een Geheimzinnig Genootschap roept de hulp in van de leerlingen bij onderzoek naar een mysterieuze gebeurtenissen rond hun lokale erfgoed.
Dan ontvouwt zich een onderzoekavontuur van 4 tot 6 weken.
Ze krijgen een eigen online werkkamer in Het Huis van het Verleden, van waaruit ze communiceren en samenwerken met het Genootschap. Ze gaan op stap naar erfgoedlocaties, ontmoeten daar echte deskundigen en gaan met hen samenwerken aan het onderzoek. Alles leidt tot een reconstructie, waarbij de leerlingen in de huid van hun voorouders kruipen en naspelen wat zich in die tijd heeft afgespeeld.
Al snel wordt duidelijk waarom het Genootschap de kinderen heeft ingeschakeld.
Zij hebben nog een ongebreidelde fantasie en kunnen hun verbeeldingskracht inzetten in een reconstructie. Met alle verzamelde informatie kruipen de leerlingen in de huid van een ‘eigen’ personage uit de geschiedenis. Zo leven ze zich in en proberen ze samen te reconstrueren wat er vroeger gebeurd zou kùnnen zijn. Net als in de archeologie moeten feiten en vermoedens in elkaar gepast worden tot het meest aannemelijke scenario. Met dat scenario als basis maken ze een korte speelfilm waarin alles samenkomt wat ze hebben geleerd en ontdekt. En daarmee helpen ze het Genootschap weer een flink stuk verder.